Een dag kent vele overgangsmomenten. Zowel grote momenten zoals van huis naar school, naar de sport of naar bed. Als ook kleine momenten zoals starten of stoppen met douchen of het afronden van een speelmoment. 

Het verschilt per kind in welke mate je kind om kan gaan met deze overgangsmomenten. 

EN wat nu als jouw kind hier erg veel last van heeft? En ieder overgangsmoment uitloopt op een boze bui, waarbij zowel jij als je kind gefrustreerd wordt. Met als gevolg dat deze momenten enorm veel tijd en strijd kosten. 

Lees dan onderstaande tips. Pas ze toe en laat deze momenten een stuk soepeler verlopen.

Tip 1: Bespreek de dag met je kind voor.
Wanneer je kind last heeft van de overgangen, zal het je kind helpen om alvast de grote overgangen van de dag te kennen. Welke activiteiten staan er op de planning, wanneer, waar, hoe en met wie? Je kan het zo specifiek maken als dat jouw kind nodig heeft. Vertel dit bijvoorbeeld de avond ervoor of in de ochtend. En voor sommige kinderen kan het ook helpen om het visueel te maken met een dag of weekschema. 

Op het moment dat de overgang er aan komt, heeft dit ervoor gezorgd dat je kind de eerste voorbereiding al heeft gehad. En dus niet volledig overvallen wordt. 

Tip 2: Maak echt contact met je kind en blijf zelf rustig.
Zorg dat je echt contact hebt met je kind op het moment dat er een overgangsmoment komt en ook wanneer je de dag voor bespreekt. Loop er naar toe, noem de naam en zoek (oog)contact met elkaar. Zorg ook dat je kind echt contact heeft met jou. En check of je kind je heeft begrepen.  

Tip 3: Geef kort van te voren aan wat er gaat gebeuren en wat je verwacht.
Kondig ook kort van te voren de aankomende overgang aan. Geef voor je naar school vertrekt aan dat je over zoveel minuten vertrekt en wat je nog verwacht, bijvoorbeeld schoenen aandoen. Wijs het bijvoorbeeld aan op de klok, als je kind nog geen klok kan kijken. Realiseer je hierbij goed dat jonge kinderen nog geen tijdsbesef hebben.   

Let hierbij op dat je 1 opdracht tegelijk geeft aan je kind. En schat van te voren in hoeveel tijd er nodig is, zodat je niet hoeft te haasten.

Tip 4: Laat je kind zijn activiteit afmaken.
Wanneer je contact hebt gemaakt met je kind, weet je ook vaak wat hij aan het doen is. Laat zoveel mogelijk je kind de activiteit afmaken voor hij een overgangsmoment in moet gaan. Spreek ook met je kind af dat hij dit mag afronden, voordat het volgende moment er aan komt. Als de activiteit te groot is, geef dan aan wat er nog mag of overleg dit met je kind. En spreek dan af wanneer je kind de activiteit op een ander moment af kan maken. 

Tip 5: Geef een startinstructie.
Geef actief een opdracht dat het overgangsmoment er is, zodat je kind in actie komt. En wees hierin zelf pro-actief, door bijvoorbeeld je schoenen al aan te trekken of de schoenen van je kind al te pakken als deze aan moeten. 

Hoe breng je de tips in de praktijk?
Deze tips zijn korte en krachtige tips. Wil je ook handvatten die jouw gezin helpt om meer rust in huis te krijgen voor de lange termijn. En je kinderen de juiste vaardigheden en ontwikkeling geeft waar ze ook als volwassene van zullen profiteren. Start dan met het Programma Rust in Ouderschap. Je zult er zeker geen spijt van krijgen! Je gaat namelijk jou zelf als ouder, en jouw kind, vaardigheden leren waarvan ze je later als volwassene dankbaar voor zullen zijn.