“Zelf doen!”, “Nee” of “Niet doen!” zijn bekende uitspraken als je een ouder bent van een peuter. Je kind kan steeds meer zelf en wil vaak vooral steeds meer zelf doen. Ook als hij of zij het nog niet zelf kan… Peuters kunnen behoorlijk koppig en dwars zijn. Ze reageren fel en houden vast aan wat ze zelf willen. En ze kunnen boos worden om in jouw ogen kleine dingen, zoals een boterham die verkeerd gesneden wordt of omdat je de verkeerde kleur beker geeft. Dit kan zowel bij jou als bij je kind veel frustraties oproepen… In dit blog beschrijven we waar dit gedrag vandaan komt en hoe je hier het beste mee om kunt gaan.


Gedrag van peuters

Het brein van een peuter is volop in ontwikkeling. Een peuter is gericht op zijn eigen behoeften en zoekt om die reden grenzen, gaat zich ineens afzetten en doet niet vanzelfsprekend (meer) wat jij van hem of haar vraagt. Ook wil een peuter vaak meer dan hij kan. Dit alles kan leiden tot frustraties en de bekende driftbuien (op straat, in de winkel, net als je weg moet). 

Dit kan jou veel energie kosten als ouder en een machteloos gevoel. Misschien is het een geruststelling. Het is heel gezond gedrag. Je peuter zit in de koppigheidsfase en leert hierdoor dat het een eigen ‘ik’ heeft en een eigen wil. Het wordt ook wel de peuterpuberteit genoemd. De peuterpuberteit begint zo rond de 18 maanden en duurt tot ongeveer 4 jaar. Het hoogtepunt ligt meestal tussen de 2 en 3 jaar. Natuurlijk kan dit verschillen per kind en zal de heftigheid van het opstandige gedrag ook per peuter verschillen. Dit heeft onder andere te maken met het temperament en het karakter van je peuter en ook hoe de jij als ouder en de omgeving op je peuter reageert. Maar weet wel, hoe goed je het ook doet. Driftbuien, ‘ik wil het zelf doen’ en de ‘nee-fase’… je zal er bijna niet aan ontkomen bij je peuter.


Opvallend en afwijkend gedrag bij peuters

Peuters reageren heel primair en hebben nog geen controle over hun emoties. Dit kan erg wisselen. Het ene moment kan je peuter heel blij zijn en binnen een paar seconden heel boos of verdrietig reageren, omdat het dan niet gaat zoals hij wilde.

Als je kind verdriet heeft op het moment dat zijn lievelingsknuffel kwijt is, als je het verkeerde snoepje geeft, als papa de luier verschoont en mama het eigenlijk moet doen,  dan lijkt dat voor jou iets kleins. Maar voor je peuter is dat verdriet echt en heel intens. Hij of zij begrijpt die gevoelens nog niet en ook vanwege taalontwikkeling kunnen ze nog geen woorden geven aan hun gevoel. Vermoeiend en frustrerend soms voor jou als ouder en het kost ook veel geduld. Weet dus dat het bij de ontwikkeling van je kind hoort.


Peuters hebben vaak ook
veel fantasie. Ze kunnen een denkbeeldig vriendje hebben, de knuffels kunnen praten of ze zijn bang voor monsters onder hun bed. Deze fantasieën en de echte werkelijkheid lopen bij peuters nog door elkaar. Een kind van 2, 3 of 4 jaar oud vertelt dan ook vaak iets wat niet waar is. Als ze bijvoorbeeld iets heel graag willen, dan kunnen ze doen alsof het echt is.

De ‘nee fase’ van een peuter

Het zal vaak voorkomen dat je peuter niet (gelijk) naar je luistert, omdat hij een eigen wil aan het ontwikkelen is en je peuter wil het liefst doen wat er in zijn hoofd zit. Je peuter kan hier nog niet flexibel mee omgaan en kan impulsen ook niet onder controle houden. Een peuter weet dat iets niet mag, maar kan zich hier nog niet aan houden. En hierdoor heb jij als ouder misschien het gevoel dat je kind niet luistert of bewust grenzen opzoekt.

Als jij bijvoorbeeld tegen je peuter zegt dat hij niet aan het knopje van de televisie mag zitten, zal je peuter het 9 van 10 toch nog een keer doen. Gewoonweg omdat het brein van je peuter nog niet zo ver ontwikkeld is dat hij zich kan inhouden op dat moment.  Besef je dus dat je peuter dit niet expres doet. Al lijkt dit vaak wel zo, omdat je peuter je recht aankijkt, naar je lacht als het precies doet wat niet mag. Dit hoort allemaal bij de ontwikkeling van je peuter.


Hoe corrigeer je het gedrag je peuter?

We willen je hieronder graag wat tips en inzichten geven wat jou gaat helpen om het opstandige en lastige gedrag van je peuter te verminderen.

Tip 1: Wees er steeds weer bewust van dat het een peuter is

Houd je verwachtingen laag en realiseer je dat je peuter op zichzelf gericht is en niet op anderen. Ze zien nog geen oorzaak/gevolg. De uitspraak “Maar hij weet heel goed dat het niet mag”, die klopt inderdaad. Echter betekent dit niet dat wat je peuter wéét ook al kán. Weten en het doen of kunnen is nog iets heel anders.

Tip 2: Begin bij jezelf

Blijf rustig en geduldig, dan sta je al 10-0 voor. Hoe meer jij vanuit irritatie of frustratie gaat reageren, hoe meer strijd je zal krijgen met je peuter. Om met meer geduld te reageren is het waardevol om bewust te gaan worden van je triggers. Iedereen heeft een onderbewustzijn vol met linkjes, waardoor je in een milliseconde reageert zoals je reageert en dat eigenlijk anders wilt. De eerste stap is om bewust te worden van je eigen triggers en de interactie tussen jou en je kind. De volgende stap is om daarmee aan de slag te gaan, zodat je een verandering gaat krijgen voor de lange termijn.

Tip 3: Benoem de behoefte of erken de emotie

Leef je in in wat je peuter voelt, denkt en wat zijn of haar behoefte is. Geef daar woorden aan: “Je wilt graag dat mama je luier verschoont hè?”. Of erken de emotie: “Je bent verdrietig hè”, “Je vindt het jammer dat he dat mama het nu niet kan doen.”.

Tip 4: Geef grenzen en kaders

Grenzen geeft je peuter duidelijkheid en veiligheid. Geef de boodschap wat je kind kan verwachten en eventueel een korte waarom. “Papa verschoont deze keer jouw luier. Mama kan het nu niet doen, die is even de keuken aan het opruimen.” De emotie van je kind mag er zijn. Die hoef je niet op te lossen. Na een grens mag je kind boos of verdrietig zijn.

Tip 5: Wees creatief

Jij houdt de regie. Geef je kind daarbinnen ruimte. Dit kan je doen, door bijvoorbeeld:

  1. Keuzes te geven: “Ga jij eerst de trap op of ga ik eerst?”, “Doe je eerst je sokken of je broek aan?”, “Wil je een appel of een peer?”. Je kind heeft op deze manier toch nog gevoel van controle en de uitkomst blijft hetzelfde.
  2. Gebruik humor of afleiding. Bijvoorbeeld bij het naar boven gaan: “Verstop jij je en dan kom ik je zoeken”, “Er komt een draakje achter je aan die gaat je pakken”, “Zullen we eens kijken of je knuffels al slapen in je kamer”.
  3. Belofte voor de volgende keer: “Zullen we afspreken dat mama de volgende keer je luier weer doet.” Kom deze dan wel na.
  4. Bedenk een alternatief: “Zullen we dan dit boekje lezen?” (als je peuter niet in het boek van zijn grote broer mag kijken).

Tip 6: Help je peuter 

Je peuter heeft nog volop jouw hulp en steun nodig, zowel met vaardigheden als leren praten en leren fietsen. Als ook met het aanleren van vaardigheden luisteren, omgaan met teleurstellingen en andere emoties. Zie het in alle gevallen als een leerproces wat gaat met vallen en opstaan. Steun je kind als het ‘valt’ en leer je kind stap voor stap hoe hij of zij het anders kan doen.

 

Hulp bij opvallend opstandig gedrag bij peuters

Met deze inzichten en tools zal je peuter nog steeds graag doen wat hij zelf wilt, maar hopelijk verloopt het hierdoor wel wat rustiger en makkelijker. Wil je hier meer informatie over en leren nog bewuster met het gedrag van je peuter om te gaan? Bekijk dan eens ons Programma Rust in Ouderschap. Want soms kom je er gewoon zelf niet uit en dat is ook niet gek, want je zit midden in de situatie. En het gedrag van jouw peuter triggert iets bij jou, waardoor het heel lastig is om te zien wat er nu precies gebeurt en hoe je dat kunt aanpakken. Wij helpen je daar graag bij. Neem contact met ons op als je vragen hebt!